De bouw werkt bij uitstek als schakel in een grote keten: van projectontwikkeling, architectuur en materiaalproductie tot en met onderhoud en sloop. Deze sectorvisie gaat over de ‘uitvoerders’ in de keten, dus alle bedrijven die fysiek iets bouwen of installeren. Deze werken aan activiteiten in vier hoofdcategorieën: burgerlijke & utiliteitsbouw, ruw- en afbouw, grond-, water- & wegenbouw en installaties.
De bouwsector telt circa 667.900 fte’s en levert een productiewaarde van rond de € 100 miljard, zo’n 10% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Dit gebeurt door 247.000 bedrijven, waarvan ongeveer de helft gespecialiseerde activiteiten uitvoert. Dit zijn vooral kleinere mkb-bedrijven en zzp’ers in de afbouw.
Financiële, politieke maar zeker ook gerechtelijke besluiten hebben vaak een sterke en snelle invloed op de bouwproductie en daarmee op de markt van bouwers. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak van de Raad van State over intern salderen in december 2024. Daarnaast beinvloedt ook het maatschappelijke debat de bouwsector en vaak op een minder positieve wijze. Tegelijkertijd staan we in Nederland voor enorme opgaves waaraan de bouw een grote bijdrage levert. Denk aan betaalbaar wonen, de energietransitie, de grondstoffentransitie, klimaatadaptatie en de ontwikkeling van een circulaire economie.
De bouwsector kampt met een grote uitdaging door het gebrek aan instroom van medewerkers en een snelle vergrijzing. Dit hangt deels samen met de aard van het werk: de fysieke belasting, de werktijden, de afhankelijkheid van weersomstandigheden, de veiligheidsrisico’s en de lagere beloning in vergelijking met andere sectoren. De sector heeft tevens de uitdaging om innovaties, die elders in de keten en naastgelegen ketens ontwikkeld worden, te omarmen teneinde een duurzamere gebouwde omgeving te kunnen realiseren
> Lees verder: Bouw richting 2040; vier transitiepaden onder de loep