De transitie naar een duurzame agrofoodsector is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle relevante partijen. Naast Rabobank gaat het om ketenpartijen, overheid, kennisinstellingen en uiteraard de agrarische ondernemers zelf. Wat kunnen zij doen om het beoogde toekomstbeeld dichterbij te brengen?
Voor de vormgeving en snelheid van de transitie is herstel van vertrouwen in de overheid cruciaal. Voor een verantwoord duurzaam economisch systeem waarin sprake is van een duurzame balans tussen productie en natuur, is wederzijds vertrouwen nodig tussen ketenpartners, agrarische ondernemers, consumenten, burgers en overheid. Om het proces van verduurzaming te versnellen, is het cruciaal dat de overheid helderheid, stabiele, faciliterende en juridisch solide vergunningskaders, subsidies en regelingen biedt, voor een langere termijn, waardoor agrarische ondernemers met vertrouwen kunnen investeren.
Om te komen tot een duurzaam economisch systeem met gezonde voeding committeren overheid, de ketenpartijen, agrarische ondernemers en consumenten zich aan het opstellen en uitvoeren van een integraal voedselbeleid met duidelijke doelstellingen, prijsmaatregelen en strengere normering. Een belangrijke rol spelen hierbij: 1) onderzoek naar stimulering van gezonde voedselconsumptie, 2) aanpassen van de voedselconsumptie richting een meer plantaardig dieet in Nederland en 3) transparantie en communicatie over gezondheidsaspecten bij de productie en consumptie van voedsel.
In plaats van een generiek middelenbeleid zou de overheid een concreet doelenbeleid moeten formuleren. Met een concreet doelenbeleid hebben de agrarische ondernemers de mogelijkheid en verantwoordelijkheid om met maatwerk doelen te bereiken. De verdere digitalisering van de sector en de beschikbaarheid van data zullen het steeds makkelijker maken om de vorderingen te meten. Een gebiedsgerichte aanpak waarvoor de overheid kaders stelt en de uitvoering faciliteert door onder andere het verstrekken en aanpassen van vergunningen, maakt ook hier maatwerk voor agrarische ondernemers mogelijk, toegesneden op de lokale omstandigheden.
Om naar een vraaggestuurde productie te komen is het van belang dat de grote ketenpartijen (toeleverend en afnemend) optreden als ketenregisseurs. Dat doen ze in meer gesloten, vraaggestuurde ketens, waar samenwerking leidt tot verdere groei van onderscheidende producten op duurzaamheid, kwaliteit en gezondheid. Voorwaarde daarbij is dat true value het onderliggende economische model is. Daarmee zijn de ketens niet (meer) gebaseerd op winstmaximalisatie in de afzonderlijke schakels in de keten en worden investeringen voor verduurzaming in de keten vergoed. Met vraaggestuurde ketens en true value kan het productievolume naar de toekomst toe veilig worden gesteld. De overheid maakt het mogelijk om ketenafspraken te maken over true value. Daarmee is inmiddels een begin gemaakt.
Een economisch model volgens true value leidt tot prijsstijgingen voor de consument. De overheid ontwikkelt beleid voor de compensatie van minder draagkrachtige consumenten. Daarnaast kan de overheid bijdragen aan true value door groenblauwe diensten duurzaam te belonen, door extensivering mede te financieren en door het subsidie- en belastingstelsel hier sterker op af te stemmen. Ook bedrijfsactiviteiten buiten de foodsector leveren een bijdrage aan verbreding van het verdienmodel – denk bijvoorbeeld aan inkomsten uit de productie van energie uit wind, zon en biogas.
Ketenpartijen, agrarische ondernemers en overheid hanteren een uniforme meetmethodiek van duurzaamheidsprestaties die het mogelijk maakt om duurzaamheidsprestaties te koppelen aan publiek en private beloningsvormen. Door gelijkgerichte duurzaamheidsprikkels wordt bovendien het beleid effectiever en het doelbereik vergroot. Kennisinstellingen kunnen assisteren bij het uitdenken van duurzaamheidskengetallen en het standaardiseren van meetsystemen.
Kennisinstellingen hebben een cruciale rol als het gaat om het onderbouwen van te maken keuzes in de verduurzaming van de voedselproductie en het ondersteunen van de overheid bij het ontwikkelen van een langetermijnvisie op de agrofoodsector. Zo kunnen kennisinstellingen bij maatregelpakketten voor natuur- en klimaatdoelen aangeven hoe de beleidsdoelen het meest effectief kunnen worden behaald in een context van brede welvaart, inclusief de kosten en baten. Daarnaast kunnen ze effectieve meetmethoden ontwikkelen om doelsturing op bedrijfsniveau mogelijk te maken en onderzoek doen naar innovaties om de milieubijdrage objectief meetbaar te maken. Ook kunnen ze een functie vervullen als het gaat om het opleiden van agrarische ondernemers, wetenschappers en beleidsmedewerkers om een duurzame agrofoodsector in Nederland te realiseren.