Op grond van haar missie en visie heeft Rabobank voorkeur voor het scenario van true value als economisch model. 

Nieuwe op true value gebaseerde bedrijfsmodellen dragen het meeste bij aan de transitie naar een sector die produceert binnen de milieugebruiksruimte, een substantiële bijdrage levert aan het concept van brede welvaart en leidt tot een goed verdienmodel voor de agrarische ondernemer in de agrofoodsector. Dit scenario realiseren we niet louter met wat aanpassingen van bestaande kaders; dit vraagt om een systeemverandering.

 

Onderstaand geven we op hoofdlijnen weer wat Rabobank onder deze systeemverandering verstaat:


Milieugebruiksruimte bepaalt omvang en locatie sectoren

Naar de toekomst toe bepaalt de beschikbare milieugebruiksruimte de omvang en locatie van de sectoren. Minder gebruiksruimte leidt tot een hogere productieprijs waarvoor vormen van compensatie gevonden moeten worden. De ruimtelijke ordening door de overheid wordt hier bepalend bij. Intensieve veehouderijen hebben een plek in de meer dunbevolkte gebieden waar de productie van circulair veevoer mogelijk is. Verder is alle melkveehouderij volledig grondgebonden op plekken waar de bodem ongeschikt is voor akkerbouw, zoals veenweiden en droge zandgronden. De grondgebonden sectoren leveren een belangrijke bijdrage aan het natuur- en landschapsbeheer. De plantaardige sectoren beperken het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen aanzienlijk, onder meer door de inzet van precisietechnieken en door te komen tot weerbare plantsystemen. Het bouwplan wordt ruimer door de inzet van rust-, eiwit- en vezelgewassen. Ook levert de sector een belangrijke bijdrage aan de eiwittransitie, zowel voor humane als voor dierlijke consumptie. De glastuinbouw is volledig klimaatneutraal of zelfs klimaatpositief.


Sterke ketenregie

We gaan van een aanbod gestuurde naar een vraag gestuurde productie. Hiermee kan de sector milieuverliezen verminderen, kosten besparen en betere prijzen realiseren door beter in te spelen op de wensen van de consument. Winstrealisatie blijft belangrijk, maar er komt oog voor de balans tussen productie en natuurlijke omgeving waarin die productie plaatsvindt. Er is een breed besef dat deze balans waarde vertegenwoordigt en meegenomen moet worden in de prijsbepaling. Dit is in het belang van alle spelers in de keten. Dat vereist een sterkere ketenregie ten aanzien van duurzaamheidseisen, (zeker stellen van) productievolume, prijsvorming en toezicht op afspraken tussen ketenpartijen. Het gevolg van sterke ketenregie is ook dat agrarische ondernemers zich deels kunnen onttrekken aan concurrentie op de wereldmarkt. Ze zijn immers minder inwisselbaar als leverancier. Omdat Nederland voor steeds meer producten niet de laagste productiekosten heeft, zal de agrofoodsector steeds vaker het toegevoegde-waarde-segment kiezen.


Transparantie en verifieerbare data

In dit model is tevens de kans op beloning van verduurzaming het grootst. Veel agrarische ondernemers maken in dit model een keuze voor het toegevoegde-waarde-segment. Dat betekent dat de wederzijdse afhankelijkheid tussen primaire sectoren en keten toeneemt. Ketens moeten in staat zijn om in te spelen op een kleiner aanbod (krimp) en een meer gefragmenteerde vraag. In veel ketens is daarvoor ook een grotere transparantie nodig over de herkomst en manier van produceren op basis van verifieerbare data. Op deze wijze wordt bovendien ervaring opgedaan met de mogelijkheden van export naar landen die ook verduurzamen.


Circulair veevoer

Regionale productie van (circulair) veevoer maakt import van veevoer van buiten Europa - zoals soja - grotendeels overbodig. Door een geringere import van stikstof en fosfaat is er sprake van een meer gesloten mineralenkringloop in Noordwest-Europa. De afhankelijkheid van soja wordt vergaand verlaagd door regionale productie van eiwitgewassen en betere benutting van reststromen.


Groenblauwe diensten

Om de kosten en baten van natuur- en landschapsbeheer beter te verdelen, betaalt de overheid op basis van langjarige contracten voor het beheer van natuur en landschap. Daar waar hoge grondprijzen de kosten van publieke diensten opdrijven, neemt de overheid de kosten van groene afwaardering voor zijn rekening.


Gelijk speelveld in Europa

Europa speelt in dit alles een belangrijke rol, mede gezien de exportpositie van de landbouw. Europa is veel sterker dan voorheen maatgevend voor de aanvoer van grondstoffen en de afzet van producten, en daarmee voor de nutriëntenkringloop. Ook het afstemmen van duurzaamheidseisen en de monitoring daarvan vindt op dat niveau plaats. Er is sprake van een Europees level playing field. Nederlandse agrarische ondernemers kunnen zich daarbij op bepaalde duurzaamheidsaspecten positief onderscheiden van hun Europese collega’s. Ook het toepassen van true value vindt bij voorkeur plaats in Europees verband. Niettemin kan Nederland hiermee ook zelf al stappen zetten, bijvoorbeeld via het belastingstelsel en de regelingen voor groenblauwe diensten.


We zijn er van overtuigd dat Nederland in dit scenario voldoende schaal in de volledige keten houdt om gidsland te blijven voor de rest van de wereld op het gebied van innovatie en kennis.



Onderzoek landbouwtransitie
Het is niet eenvoudig om de consument te laten meebetalen aan verduurzaming. In dit onderzoek verkennen we een viertal beloningsmodellen waarin verduurzaming tot uiting komt in de consumentenprijs. Lees verder.

winkelen in supermarkt